(Herdenkingsmonument in het Pakistaanse dorp Dulmial)
Dit weekend vinden in Frankrijk de herdenkingen plaats van het einde van de Eerste Wereldoorlog, 100 jaar geleden. Deze aanvankelijk Europese oorlog, waar vervolgens een flink deel van de rest van de wereld in werd meegezogen, kostte aan een kleine 20 miljoen soldaten en burgers het leven.
Het ongekend grote aantal slachtoffers in de Eerste Wereldoorlog leert ons tot welke rampzalige gevolgen nationalistische politiek kan leiden. De vredesconferentie die de Franse president Macron op zondag na afloop van de herdenkingen organiseert, moet dan ook vooral in dat perspectief worden gezien. Dat de continu verdeeldheid zaaiende Amerikaanse president Trump, bekend om zijn politiek nationalisme, als enige van de circa zeventig aanwezige wereldleiders heeft besloten deze conferentie niet bij te wonen, is wat dat aangaat veelzeggend.
Terug naar de herdenkingen van dit weekend. Wat hierbij vaak wordt vergeten, of sterk op de achtergrond blijft, zijn de opofferingen die mannen en vrouwen uit Azië, Afrika en het Caribisch gebied, veelal namens de koloniale grootmachten, hebben moeten maken. Mannen die naar het (vaak Europese) front werden gestuurd, vrouwen die alleen achterbleven.
Naar schatting werden er in de Eerste Wereldoorlog een kleine drie miljoen mannen uit de toenmalige Europese koloniën ingezet om in of achter de oorlogslinies te vechten of te werken.
Twee miljoen soldaten in Europa
Zo vocht een kleine twee miljoen Aziatische en Afrikaanse soldaten op het Europese slagveld mee. Hiervan kwam maar liefst anderhalf miljoen moslims, hindoes en sikhs uit toenmalig Brits-Indië. Vanuit het dorp Dulmial, op twee uur rijden ten zuiden van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad, vertrokken relatief de meeste mannen naar Europa: 460. Zij deden er ruim twee weken over om via land en zee Europa te bereiken.
Daar waar de Britten de extra soldaten hoofdzakelijk haalden uit toenmalig Brits-Indië, zette Frankrijk vooral soldaten in uit Afrika, waaronder meer dan 170.000 uit Algerije, 135.000 uit West-Afrika, 60.000 uit Tunesië, een kleine 40.000 uit Marokko, 35.000 uit Madagaskar en nog eens 2000 uit Somalië. Bovendien kwamen er nog bijna 45.000 soldaten uit Frans-IndoChina, dat het huidige Vietnam, Cambodja en Laos omvatte.
Naast de Aziatische en Afrikaanse soldaten kwamen er ook nog enkele manschappen uit de Britse overzeese gebiedsdelen in de Caribbean, waaronder Brits-Guyana.
Bovenop de bijna twee miljoen soldaten die in Europa vochten, werden door de Britten, Fransen en Duitsers ook nog eens enkele honderdduizenden Afrikaanse en Aziatische soldaten ingezet om op hun eigen continenten namens de Europese legers te vechten.
Een half miljoen arbeiders in Europa
Naast de inzet van soldaten, kozen de Britten en de Fransen er ook voor om bijna een half miljoen arbeiders naar Europa te sturen, die het werk achter de frontlinies moesten overnemen van de Europese mannen die naar het front waren gestuurd. De Britten haalden onder meer ruim 30.000 arbeiders uit Zuid-Afrika, 8.000 uit toenmalig West-Indië, 1.000 uit Mauritius, 100 uit Fiji, ruim 90.000 uit China en ruim 80.000 uit Egypte. De Fransen brachten ruim 75.000 arbeiders over uit Algerije, 50.000 uit Frans-IndoChina, 35.000 uit Marokko, een kleine 20.000 uit Tunesië, een kleine 6.000 uit Madagaskar en meer dan 35.000 uit China.
Over het aantal doden vallen geen eenduidige gegevens terug te vinden. Zo zouden een kleine 75.000 soldaten uit Brits-Indië om het leven zijn gekomen en een kleine 60.000 soldaten uit de Franse koloniën. Maar het aantal mensen dat in Afrika en Azië het leven verloor als direct gevolg van de Eerste Wereldoorlog is vele malen groter. Zo leidde onder meer de hongersnood tot honderdduizenden doden.
Het Ottomaanse Rijk
Tot slot nog Turkije. Het toenmalige Ottomaanse Rijk koos in de Eerste Wereldoorlog de kant van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Het slagveld verplaatste zich mede naar het Midden-Oosten. Het aantal doden aan Ottomaanse kant zou uiteindelijk in de miljoenen soldaten en burgers lopen.
Het ging daarbij om soldaten die tijdens gevechten tegen de Entente (de coalitie van Engeland, Frankrijk en andere landen) om het leven kwamen, de daaropvolgende Turkse Onafhankelijkheidsoorlog en de (al eerder in gang gezette) ondergang van het Ottomaanse Rijk. Maar ook burgers stierven door de hongersnood en Spaanse griep, die mede als gevolg van de Eerste Wereldoorlog tot miljoenen slachtoffers leidde. Tot slot viel er naar schatting nog een miljoen Armeense doden in wat door het merendeel van de internationale gemeenschap de Armeense genocide wordt genoemd, maar door Turkije de Armeense kwestie.
Hoe dan ook: bij het herdenken dit weekend van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog is het goed om ook stil te staan bij de grote opofferingen van soldaten en burgers uit Azië, Afrika en het Caribisch gebied.
Leave a Reply